Toen ik 17 jaar oud was, woog ik op mijn zwaarst. Ik woog 96 kilogram, en dat terwijl ik maar 1.59 meter groot ben. Ik had een ontzettend moeilijke relatie met voeding. Ik at veel ongezonde dingen, en ik was verslaafd aan vetten en suikers. Het liefst dronk ik de hele dag door frisdrank. Ook had ik een voorkeur voor ongezond, gefrituurd en vet eten. Groente ‘’lustte’’ ik niet. Dit was uiteraard een smoesje. Ik wist soms niet eens of ik iets wel of niet lustte. Ik had mijzelf al voorgenomen dat ik iets vies vond. Ik gaf veel voeding geen kans. Mijn ouders waren radeloos, zij hadden ontzettend veel geprobeerd om mij toch ook gezonde voeding binnen te laten krijgen. Dit had op dat moment geen effect. Maar het heeft indirect, en onbewust heel veel effect op mij gehad dat ik mijn ouders, omgeving en mijzelf zo teleurstelde met mijn eetgedrag, eetgewoonte en vooral met mijn ongezonde leefstijl.
Mijn omgeving maakte zich enorm zorgen, omdat ik niet de juiste voedingsstoffen binnen kreeg en vooral dwars was. En de dwarsheid was te linken aan schaamte. Vast zitten in een gedragspatroon waar ik lastig uit kon komen voor mijn eigen gevoel. Ik schaamde mij ontzettend voor mijn uiterlijk, maar ook voor het feit dat ik zelfs etentjes ontliep omdat ik anders overal moest vertellen dat ik iets niet lustte. Mijn sociale leven werd kleiner, en ik isoleerde mijzelf steeds meer. Wat zich resulteerde in nog meer emoties weg eten door mijn eenzame gevoelens.